Burssens, Amaat (1897-1983)
Taalkundige en specialist Afrikaanse talen Amaat Burssens was gepassioneerd door Afrikaanse talen en culturen en stond in 1958 aan de wieg van de opleiding Afrikanistiek aan de Universiteit Gent. De dagboeken, foto’s, geluidsopnames en taalkundige notities van zijn acht expeditiereizen naar Belgisch Congo en zijn persoonlijke bibliotheek zijn vandaag een onschatbare historische, antropologische, taalkundige en literaire bron.
Taalkwesties in Congo
Tijdens de Eerste Wereldoorlog trekt de adolescent Amaat Burssens als vrijwilliger naar het IJzerfront. In diezelfde periode studeert zijn oudere broer Gaston aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Universiteit van Gent en wordt hier achteraf voor veroordeeld. Na de oorlog studeert Amaat Burssens Germaanse filologie in Leuven. Hij volgt in de jaren 1920 cursussen aan de Koloniale Hogeschool en is werkzaam in het middelbaar onderwijs. In deze periode schaart hij zich als Vlaamsgezinde ook achter de eis voor een volledige vernederlandsing van de Universiteit Gent. Tussen 1923 en 1928 correspondeert Burssens met ex-hoofdbibliothecaris Willem De Vreese over onder andere Middelnederlandse geschriften. De Vreese bevindt zich op dat moment in Rotterdam na zijn activistische betrokkenheid bij de vernederlandste Gentse universiteit tijdens WO I.
De Belgische taalproblematiek wordt in deze tijd ook geëxporteerd naar Belgisch Congo. Ook Burssens laat in deze kwestie van zich spreken. In 1929, na zijn eerste taalkundige onderzoekreis in Congo in 1924, publiceert hij onder het pseudoniem A.B. van der Weerelt het non-fictieverslag Een Vlaming op reis door Kongo. Hierin richt hij zich onder andere tegen het Franstalige koloniale apparaat en pleit hij ervoor om het Nederlands als evenwaardige taal in Congo te verspreiden. Deze ideeën zullen ook meespelen in zijn betrokkenheid bij de Koloniale Universitaire Studiekring en Congo Commissie van de universiteit opgericht net na WO II. Burssens is in deze periode een overtuigd flamingant, een kenmerk dat hij deelt met bijvoorbeeld landbouwkundige Lode De Wilde en met Jef Van Bilsen. Die laatste zal vanaf de jaren 1960 van groot belang zijn voor de studie van ontwikkelingssamenwerking aan de Universiteit Gent.
Luba-specialist
In 1926 vangt Burssens carrière als expert Afrikaanse linguïstiek aan de Universiteit Gent aan. Meer bepaald binnen de (weinig populaire) licentie Handels- en Koloniale Wetenschappen aan de Bijzondere Handelsschool, verbonden aan de rechtenfaculteit. Als Luba-specialist geeft hij er cursussen in de Bantoe- en Soedantalen. Vanaf 1938 verzorgt hij de cursus Een belangrijke inlandse taal aan dezelfde instelling die ondertussen de Hogere School voor Handels- en Economische Wetenschappen heet. Net voor Wereldoorlog II breidt zijn opdracht aan de rechtenfaculteit uit met de vakken Vraagstukken van koloniale politiek en Beginselen van de antropologie en etnologie. In 1954 wordt Burssens directeur van het Seminarie voor Negro-Afrikaanse Taal- en Letterkunde aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte.
Opmerkelijk is dat de al matige interesse van Gentse studenten voor het koloniale in deze decennia nog meer tanende is, wat te zien is aan het aantal studenten dat de vakken opneemt. Om de interesse van studenten te wekken richt de universitaire Congo Commissie in 1955 een subcommissie op die de mogelijkheid van een Interfacultair Instituut voor Afrikaanse Wetenschappen moet bestuderen. Dit autonoom instituut moet Gentse studenten voorbereiden op een koloniale administratieve of universitaire carrière door een breed opgevatte extra licentiaatsopleiding met onder meer Afrikaanse talen, etnografie, geschiedenis, economie, hygiëne en landbouwkunde aan te bieden. Burssens krijgt de leiding over de subcommissie, maar de poging kent geen succes. Er is een gebrek aan financiering vanuit het ministerie en er bestaat weinig enthousiasme binnen de verschillende faculteiten. Burssens is op dat moment samen met Frans Olbrechts een van de weinige professoren aan de UGent die zijn carrière volledig wil wijden aan de koloniale zaak.
Koloniaal web
Ondertussen nestelt Burssens zich naast zijn universitaire habitat ook in het netwerk van nationale en internationale koloniale organisaties van zijn tijd. Hij wordt onder andere lid van het Koninklijk Belgisch Koloniaal Instituut (1940), van de Commissie voor Etnologie (1947), van de Parijse Société des Africanistes, van de Commissie voor Afrikaanse Taalkunde van het Ministerie van Belgisch-Kongo en Ruanda-Urundi (1950), professor aan de Koloniale Hogeschool, lid van de Hoge Raad van het Onderwijs in Kongo (1955), van de Koninklijke Academie voor Koloniale Wetenschappen (1956) en van het International Committee for Traditional African Literature (1956). Door zijn expertise in Afrikaanse talen, ervaring met veldwerk en koloniale contacten vormt Burssens tijdens de koloniale periode een centrale spil in het koloniale onderzoek en onderwijs aan de Universiteit Gent.
Grondlegger Afrikanistiek
Het verwondert niet dat Burssens niet opgeeft na de mislukte poging om een Interfacultair Instituut voor Afrikaanse Wetenschappen op te richten. In 1957 is hij een van de drijvende krachten achter de oprichting van het Hoger Instituut voor Oosterse, Oost-Europese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis (HIOOATG) aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. De Afrika-opleiding van het instituut centraliseert vakken met betrekking tot onder meer Afrikaanse taalkunde, (kunst)geschiedenis en etnologie die voordien verspreid over de universiteit te vinden waren.
Slechts een handvol voltijdse studenten schrijft zich in de eerste jaren in voor het programma. Burssens doceert zes vakken met betrekking tot Afrikaanse talen en taalkunde en ligt zo aan de basis van de richting Afrikanistiek aan de UGent. In de beginjaren ligt de focus heel sterk op taalkunde. Tien jaar later krijgen studenten de keuze uit een taalkundige of cultuurhistorische afstudeerrichting. In de decennia die volgen groeit het programma uit tot een veelzijdige opleiding Afrikaanse studies.
Congoreizen
Amaat Burssens verwerft zijn taalkundige expertise tijdens zijn vele reizen naar Belgisch Congo. Net zoals antropoloog en kunstwetenschapper Frans Olbrechts vangt Burssens zijn expeditiereizen aan in de jaren 1920. Burssens onderneemt zijn eerste expeditiereis in 1924 voor taalkundig onderzoek naar het Tshiluba in de provincie Kasaï. Het duurt meer dan tien jaar vooraleer hij opnieuw naar Congo trekt: in 1937 verblijft hij onder andere in de provincies Kasaï en Katanga om respectievelijk het Tshiluba en Kiluba te bestuderen. De productiefste reisperiode vindt plaats tussen 1949 en 1959, met zes wetenschappelijke reizen. Hij voert onder andere linguïstisch en etnologisch onderzoek in Kivu en Ituri, maar ook in het Belgische trustgebied Ruanda-Urundi. Tijdens zijn twee reizen in 1957, in het kader van zijn lidmaatschap van de examencommissie van de Universiteit Lovanium in Leopoldstad, bestudeert hij het Kikongo.
Burssens raakt uiteraard ook betrokken bij het door de Universiteit Gent opgerichte Ganda-Congo. Hij bereidt de prospectiereis van de interdisciplinaire commissie in de zomer van 1958 naar het Ituri-district voor. Zelf neemt hij de leiding van de werkgroep taalkunde en antropologie op zich. In het kader hiervan gaat hij zelf op prospectietocht in Mahalik, een streek in het noordoosten van Congo nabij het Albertmeer, om de taal- en volkenkundige toestand in kaart te brengen.
Foto’s, geluidsopnames en dagboeken
Amaat Burssens documenteert tijdens zijn onderzoekreizen naar koloniaal Congo aan de lopende band en laat zo veel interessant bronnenmateriaal na. Hij houdt onder andere dagboeken bij en maakt taalkundige notities, geluidsopnames en foto’s. Bijna duizend foto’s van zijn tweede reis in 1937 in Kasaï en Katanga zijn in de bibliotheekcollectie van de UGent terug te vinden. Ze bieden een schat aan historische, antropologische, landschaps- en kunsthistorische informatie. Burssens gebruikt de foto's ook in zijn geïllustreerd reisverslag Wako-Moyo: Zuidoost-Kongo in de lens uit 1943. Op diezelfde reis maakt Burssens ook klankopnames van Afrikaanse talen. Hij gebruikt hiervoor wasrollen, een van de eerste methodes om geluid op te nemen en af te spelen. De 92 broze wasrollen met Burssens' etno-linguïstische opnames bevinden zich tachtig jaar later in de Boekentoren en zijn in 2016 gedigitaliseerd door het Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA).
De dagboeken die Burssens bijhoudt tijdens zijn reizen zijn eveneens een rijke bron. Geschreven over een periode van meer dan drie decennia bieden ze een unieke blik op de kolonie en de aanloop naar de onafhankelijkheid in 1960. Burssens geeft ons een inkijk in het dagelijks leven in Congo, de verhoudingen tussen blank en zwart, koloniale percepties, ervaringen van Congolezen in België, koloniale en Congolese politieke ontwikkelingen, communautaire spanningen tussen Frans- en Nederlandstaligen en de werking van koloniale universitaire instellingen. Het nagelaten archief van Burssens blijft tot op heden grotendeels onbestudeerd.
Publicist en bibliofiel
Burssens' interesses zijn veelzijdig. Hij verzamelt en publiceert bijvoorbeeld ook Congolese sprookjes. De Vlaamsvoelendheid van Burssens is niet vreemd aan deze waardering voor de lokale cultuur. Maar Burssens' passies beperken zich niet tot Afrikaanse talen en culturen. Ook Vlaamse en Nederlandse koloniale literatuur dragen zijn interesse weg. In 1934 richt hij het wetenschappelijke tijdschrift Kongo-Overzee op en wordt er hoofdredacteur van. Meer dan twintig jaar lang verschijnen hierin bijdragen van Congo-specialisten uit verschillende disciplines, eerst enkel in het Nederlands maar na WO II ook in andere talen. Ook Frans Olbrechts publiceert in het tijdschrift. Zo lezen we er bijvoorbeeld een verslag over Olbrechts' Ivoorkust-expeditie van 1938-39. In het tijdschrift verschijnen ook bijdragen over koloniale literatuur. In 1938 richt Burssens ook de Kongo-Overzee Bibliotheek op. In deze reeks verschijnt onder andere in 1946 het beroemde boek Bantoe-filosofie van de Belgische missionaris Placide Tempels. Dit werk schetst een complexe Afrikaanse metafysica en weerlegt zo de op dat moment courante visie dat Afrikaanse religies 'primitief' zouden zijn en dat filosofie in Afrika niet zou bestaan.
Na zijn emeritaat in 1967 blijft Burssens verder publiceren over Afrikaanse taalkunde en Nederlandstalige literatuur. Daarnaast verzamelt hij heel zijn leven lang romans en verhalenbundels die zich in Congo afspelen. Zo komt het dat na Burssens' overlijden in 1983 meer dan 300 bijeengebrachte literaire werken worden geïnventariseerd door zijn opvolger Marcel Van Spaandonck.
Davy Verbeke
Vakgroep Geschiedenis UGent
16 maart 2017
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Verbeke, Davy. “Burssens, Amaat (1897-1983).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 27.01.2022. http://www.ugentmemorie.be/personen/burssens-amaat-1897-1983.
Bibliografie
Ceuppens, Bambi. Congo made in Flanders? Koloniale Vlaamse visies op "blank" en "zwart" in Belgisch Congo. Gent: Academia Press, 2003.
De Ridder, Matthijs. "Een Congoleesche werpspeer en een brok rubber, die onder 's konings neus neergelegd waren: koloniale bedenkingen bij Willem Elsschot en Gaston Burssens." In Congo in België: koloniale cultuur in de metropool, uitgegeven door Vincent Viaene, David Van Reybrouck en Bambi Ceuppens, 203-214. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2009.
De Smet, Gilbert. "Burssens, Aimé Frans Stephanie." In Nationaal Biografisch Woordenboek, XIII: 148-154. Brussel: Paleis der Academiën, 1990.
Eerdekens, Adriaan. "Ganda-Congo 1956-1970: De Gentse universiteit en het wetenschappelijke avontuur in de kolonie." Masterscriptie, Universiteit Gent, 2010.
Jacobs, John. "Burssens, Amaat." In Belgische Overzeese Biografie, IX: 38-42. Brussel: Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen, 2015.
Jacobs, John. "Burssens, Amaat." Koninklijke academie voor overzeese wetenschappen. Mededelingen der zittingen 31, nr. 1 (1985): 74-87.
Young, Crawford. “Het koloniale tijdperk in Congo in vergelijkend perspectief.” In Het geheugen van Congo: de koloniale tijd. Gent: Snoeck, 2005: 61-68.
"Plechtige opening van het Hoger Instituut voor Oosterse, Oosteuropese en Afrikaanse Taalkunde en Geschiedenis." De Brug: extra nummer. Gent: RUG, 1958.
Website Vlaams Instituut voor Archivering (VIAA).
Bronnen
Dagboeken Amaat Burssens (1924-1958).
Briefwisseling Amaat Burssens met Willem De Vreese. (1923-1928).
Van der Weerelt, A.B. Een Vlaming op reis door Kongo. Kortrijk: Vermaut, 1929.
Burssens, Amaat en Frits Van den Berghe. Negerwoordkunst: een bundel Kongoleesche sprookjes. Antwerpen: De Sikkel, 1933.
Tijdschrift Kongo-Overzee (1934-1959).
Olbrechts, Frans. "Ivoorkust-expeditie der Rijksuniversiteit te Gent en van de Vleeschhuis-Museum te Antwerpen. Voorloopig verslag over de werkzaamheden november 1938 - januari 1939." Kongo-Overzee V, 4 (1939): 177-178.
Burssens, Amaat. Wako-Moyo: Zuidoost-Kongo in de lens. Antwerpen: De Sikkel, 1943.