Studenten UGent in cijfers
Glijd met je cursor over de grafiek voor de specifieke aantallen; je kunt jaartallen, periodes of variabelen selecteren, sorteren of apart weergeven door je muis ingeklikt te houden en te slepen; bekijk de grafiek full screen.
Van een kleine elite-instelling naar een onderzoeksuniversiteit in de lange 19de eeuw
Op het eerste zicht lijkt de UGent zich maar echt te ontwikkelen tot massa-universiteit vanaf het midden van de twintigste eeuw. Maar wie inzoomt op de 19de eeuw ziet ook daar zeer opmerkelijke evoluties. Als de UGent opent in 1817 is een universiteit in de eerste plaats een elitaire onderwijsinstelling met diploma’s als tickets naar lucratieve jobs in de ambtenarij, magistratuur en geneeskunde. De omslag naar een onderzoeksinstelling wordt aangekondigd door de studentenaantallen van de faculteit Wetenschappen en de ingenieursscholen. In een sterk industrialiserende maatschappij garandeert het patent op ingenieursstudies een grote instroom van studenten aan de rijksuniversiteiten van Gent en Luik. Het is daar dat het inzicht groeit dat er zonder koppeling tussen onderzoek en onderwijs van een degelijke wetenschappelijke opleiding tot zelfredzame ingenieurs geen sprake kan zijn. De wetten van 1876 en 1890 maken komaf met het hoger onderwijs als nationaal georkestreerd papegaaienwerk en introduceren praktijkoefeningen aan bijna alle faculteiten. Maar ze versoepelen ook de toegang tot de universiteit met een groeiende studentenaantal als gevolg. Bijna 100 jaar na de stichting is het aantal studenten verzevenvoudigd van 190 naar 1300 en is de aard van de meeste universitaire opleidingen fundamenteel veranderd.
De taal heeft (g)een impact op het studentenaantal!
Is hoger onderwijs in eigen taal een noodzakelijke voorwaarde voor de (economische en sociale) emancipatie van de Vlaming en is serieuze wetenschapsbeoefening in het Nederlands überhaupt wel mogelijk? Dat zijn de vragen die de Gentse universiteit, en bij uitbreiding de Vlaamse beweging en Belgische politiek, in de ban houden vanaf het einde van de negentiende eeuw tot 1930. De discussies lijken maar weinig effect te hebben op het Gentse studentenaantal. Na een initiële stijging na de Eerste Wereldoorlog – de (ouders van) studenten wrijven de UGent de collaborerende Vlaamse Hoogeschool tijdens de Eerste Wereldoorlog klaarblijkelijk niet aan – volgt net als aan de andere Belgische universiteiten een beperkte terugval in de jaren 1920. De daling na de vernederlandsing in 1930 in de Ingenieursscholen is te wijten aan het voorspelbare verlies aan buitenlandse studenten, hoewel de op politiek en economisch vlak internationaal woelige periode zich ook in Luik laat voelen. Het aantal Belgische studenten stijgt van circa 1100 in de jaren 1920 tot 1400 vlak na de vernederlandsing. Maar wat het werkelijke aanzuigeffect van de vernederlandsing is, is moeilijk in te schatten gezien de nakende Tweede Wereldoorlog de trends onderbreekt.
De democratisering van het hoger onderwijs in de jaren 1950 en 1960 eindigt met vijf nieuwe faculteiten
Tussen 1949 en 1969 verviervoudigt het studentenaantal van 2552 naar 11165. De overheid zet via studiebeurzen en sociale maatregelen massaal in op hoger onderwijs ten dienste van de naoorlogse economie. De stijging is overal te merken maar dat het aan de enige Nederlandstalige universiteit sneller gaat dan aan de andere universiteiten waar ‘slechts’ een verdubbeling of verdrievoudiging is te meten, is illustratief voor de economische revival van Vlaanderen. De faculteit Wetenschappen lijkt met een aandeel van 30% het grootste cohort nieuwe studenten aan te trekken, maar de cijfers zijn enigszins misleidend: aan de faculteit worden immers de kandidatuursjaren voor de opleidingen in de geneeskunde, diergeneeskunde en ingenieurswetenschappen georganiseerd. De spectaculaire aanwas van studenten, maar ook de internationale ontwikkelingen in de (humane) wetenschappen heeft onvermijdelijk gevolgen voor de organisatie en infrastructuur van de UGent. Het resulteert uiteindelijk in de oprichting van vijf nieuwe faculteiten: de Veeartsenijschool (1969) en Landbouwhogeschool (1970) worden zelfstandige faculteiten en de Economische Wetenschappen (1969), Pedagogie en Psychologische Wetenschappen (1969) en Farmaceutische Wetenschappen (1972) scheuren zich af van hun respectievelijke moederfaculteiten. Een voor een verlaten de faculteiten de centrale site van de Voldersstraat voor nieuwe terreinen op de Blandijnberg en in de zuidelijke stadsrand. Paradoxaal genoeg valt de reorganisatie ook samen met het einde van de groeiperiode.
De vrouwelijke studenten zorgen voor een tweede massificatie in de jaren 1990
De UGent beleeft een tweede massificatieperiode in de jaren 1990, na de regionalisering van het hoger onderwijs en een Vlaams ‘monsterdecreet’ dat het hoger onderwijs reorganiseert. 13.747 studenten in 1990 worden er 20.930 in 2000. Dat is geen exponentiële toename zoals in de jaren 1950 en 1960 maar numeriek is de groei even impressionant. Bovendien is de UGent de enige Belgische universiteit die deze groeicijfers kan voorleggen waardoor ze voorgoed haar underdogpositie achter zich laat en zich kan meten met de KULeuven. In deze tijden van economische hoogconjunctuur kunnen vooral de faculteiten Pedagogie en Psychologische Wetenschappen (x 2,7), Letteren en Wijsbegeerte (x 2) en Geneeskunde (x 1,5) studenten aantrekken. Tot slot valt op dat vrouwelijke studenten in dit decennium het overwicht nemen op hun mannelijke collega’s. Dat het studentenaantal in de jaren 1970 en 1980 niet achteruit is gegaan, heeft de UGent al te danken aan de gestage inhaalbeweging van vrouwelijke studenten. In de jaren 1990 verdubbelt hun aantal nog eens tot 11.700. Terwijl vrouwelijke studenten in 1990 met een aandeel van 46% nog in de minderheid zijn, is de situatie tien jaar later volledig omgekeerd en maken ze 56% uit van de studentenpopulatie.
Nog meer studenten in de 21ste eeuw?
Aan de grondslag van de schijnbare groeispurt van het voorbije decennium liggen twee belangrijke onderwijshervormingen. Ten eerste is er de Bologna-hervorming (1999) die de Europese onderwijsruimte eenmaakt en vanaf academiejaar 2003/04 de kandidaturen en licenties vervangt door de bachelor/masterstructuur. De continue groei van het aantal unieke studenten geeft de indruk dat de hervorming opnieuw een nieuwe groep jongeren overtuigt de stap naar de universiteit te zetten. Maar wie de cijfers generatiestudenten (eerste inschrijvingen) erbij neemt, ziet dat na een eerste aanzuigeffect de instroom weer daalt naar die van vlak voor Ba/Ma. Het systeem van studiepunten in ‘rugzakjes’ maakt komaf met afgebakende studiejaren en laat persoonlijke en flexibele studietrajecten toe. Blijkbaar resulteert dat niet zozeer in meer studenten, maar wel in langer studeren. De laatste hervorming en de oorzaak van de sprong die het Gentse studentenaantal maakt in 2013/14, is die van de integratie op Vlaams niveau van de ‘academische bachelors’ van de hogescholen in de universiteiten. Voor de Associatie UGent (UGent, Artevelde, HoGent en HoWest) betekent dat dat de opleidingen Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie, Handelswetenschappen, Bestuurskunde, Toegepaste Taalkunde, Biowetenschappen en Industriële Wetenschappen, inclusief hun docenten en studenten, ‘inkantelen’ in de faculteiten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Economie en Bedrijfskunde, Letteren en Wijsbegeerte, Bio-ingenieurswetenschappen en Ingenieurswetenschappen. De inschrijvingen voor deze opleidingen pieken momenteel, maar op de lange termijneffecten is het nog even wachten.
Fien Danniau en Kristof Loockx
Vakgroep Geschiedenis
14 maart 2016
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Danniau, Fien en Kristof Loockx. "Studenten van de UGent in cijfers." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 25.08.2017. www.ugentmemorie.be/artikel/studenten-ugent-in-cijfers.
Methodologie en bronnen
De eerste grafiek met cijfers over de geografische herkomst van de studenten betreft 'hoofdinschrijvingen'.
1858/59-1948/49: Jaarverslagen van de UGent (met uitzondering van ontbrekende cijfers 1862/63 en 1864/65)
1949/50-2011/12: Jaarboek Universitaire Stichting
B.3.2 Hoofdinschrijvingen per per instelling: Generatiestudenten
C.1.A.1 Hoofdinschrijvingen van de Belgische studenten per provincie, per universitaire instelling
C.2.1 Hoofdinschrijvingen van de buitenlandse studenten per nationaliteit, per universitaire instelling
De tweede, (gender)grafiek 1817/18-2014/15 toont het aantal unieke, voltijdse studenten eerste, tweede en derde cyclus. Stopzetters, vrije- en uitwisselingsstudenten werden niet weerhouden, evenmin als de inschrijvingen voor bijvoorbeeld taalcursussen, doctoraatsopleidingen en postgraduaten. Dat verklaart het soms significante verschil tussen deze cijfers en het aantal inschrijvingen die de UGent of de faculteiten afficheren. Voor een gedetailleerd overzicht per faculteit zie het dossier Faculteiten in cijfers.
1817/18- 1842/43: Nothomb, Jean-Baptiste. Etat de l'instruction Supérieure en Belgique: Rapport présenté aux Chambres Législatives Le 6 Avril 1843. Bruxelles: Em. Devroye, 1844.
1843/44-1990/01: Jaarverslag Universiteit Gent
1991/92-2002/03: databank van de Dienst Studentenadministratie, met veel dank aan Anushka Depla.
2003/04-2014/15: Oasis, Dienst Studentenadministratie