Professoren UGent in cijfers

Glijd met je cursor over de grafiek voor de specifieke aantallen; je kunt jaartallen, periodes of variabelen selecteren, sorteren of apart weergeven door je muis ingeklikt te houden en te slepen; bekijk de grafiek full screen.

 

3686 professsoren

In het academiejaar 2014/2015 telt de UGent 1.266 professoren of ZAP’ers. Dat is ongeveer een derde van het totaal aantal professoren dat ooit les gaf aan de UGent, namelijk 3686. Iedereen die als docent is aangesteld door de universiteit en er dus les geeft, krijgt de titel professor. Onder die 1.266 professoren bevinden zich ook 677 gastdocenten die niet vast verbonden zijn aan de UGent maar slechts tijdelijk of voor een enkel vak worden ingeschakeld. De faculteiten Geneeskunde, Wetenschappen en Ingenieurswetenschappen stellen samen de helft van de professoren te werk, hoewel enkel de eerste ook een groot aandeel studenten voor haar rekening neemt. De verklaring ligt bij het grote aantal deeltijdse professoren in deze faculteiten, met aanstellingen variërend van 10% tot 90%.

Kleine korpsen voor een elitaire onderwijsinstelling

In het eerste academiejaar 1817-1818 geven 14 professoren les aan 190 studenten in vier faculteiten. De 15de prof is hoofdbibliothecaris Lammens. Koning Willem I had zich hun benoeming, professoren aan een rijksuniversiteit zijn immers ambtenaren, persoonlijk aangetrokken. Omdat het pover gesteld was met de geleerdheid in de Zuidelijke Nederlanden, moest de helft van hen uit het buitenland worden aangetrokken. Onder hen bevindt zich de 21-jarige jurist Jean Jacques Haus die 64 jaar aan de UGent zal doceren en daarmee de onklopbare recordhouder is. Tot aan de Belgische Revolutie wijzigt de samenstelling van het korps nauwelijks maar gelukkig zien de professoren hun studentenaantal wel verdubbelen. Het Belgisch hoger onderwijs wordt bij wet van 1835 ge(re)organiseerd wat aanleiding geeft tot een verdubbeling van het aantal professoren tot veertig. De volgende veertig jaar zijn gekenmerkt door het status quo. De universiteit is een kleine elitaire onderwijsinstelling en haar professoren en studenten zitten via het systeem van centrale examenjury’s in Brussel vast in de greep van de overheid.

Verwetenschappelijking leidt tot meer professoren

De expansie van het professorenkorps op het einde van de negentiende eeuw wordt ingezet aan de de faculteit Wetenschappen en dan vooral in haar ingenieursscholen. Overtuigd van de meerwaarde voor de industriële samenleving biedt de overheid via de wetten van 1876 en 1890 universiteiten meer autonomie zodat die kunnen evolueren naar wetenschappeiljke instellingen met ruimte voor specialisering. De faculteit Wetenschappen breidt haar korps uit van 18 professoren in 1876 tot 29 tien jaar later. Dat is nodig want de faam van de ingenieursopleiding trekt honderden buitenlandse studenten aan. Ook de andere faculteiten specialiseren hun studieaanbod en breiden daarom uit. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog rondt de universiteit de kaap van honderd professoren voor 1.300 studenten: dat is net als in 1817 een onderwijslast van dertien studenten per docent.

Een Nederlandstalig korps

Wanneer de universiteit in 1923 tweetalig wordt, moet ze op zoek naar Nederlandstalige docenten ter aanvulling van haar Franstalige professoren. Het verklaart de opvallende uitbreiding van de groep in 1924 met 23 docenten. Na de vernederlandsing van 1930 is er geen plaats meer voor de Franstalige professoren die geen Nederlands spreken, ook al brachten ze de universiteit in het verleden internationale vermaardheid. Dat leidt echter niet tot een collectieve afvloeiing. Universiteit en overheid doen hun best om elegante oplossingen te vinden voor de oudgedienden. Hoewel het korps in zijn naakte cijfers met slechts vijf professoren slinkt, verhult dit getal de situatie aan de faculteit Wetenschappen die met haar uitgesproken internationale ingenieursopleiding niet alleen haar buitenlandse studenten, maar in hun kielzog ook één op zes professoren ziet vertrekken.

Het aantal professoren is conjunctuurgebonden

Vanaf de jaren 1950 en vooral de jaren 1960 komen er opnieuw belangrijke wijzigingen. Door de wet van 1953 worden bevoegdheden gespreid, wat leidt tot een nieuwe beheersstructuur. Ook de oprichting van het Nationaal Studiefonds in 1954 zorgt voor uitbreiding. In dat jaar bestaat het professorenkorps uit 209 leden, met een bestand van 3.319 studenten. Na de oprichting van vijf nieuwe faculteiten tussen 1968 en 1970 is het aantal professoren toegenomen met 62% en het studentenbestand zelfs met 257%.
Vanaf het midden van de jaren 1970 is er een daling van het aantal professoren. In 1974 zijn er 389 professoren benoemd, tegen 1980 is het korps met dertig leden verminderd. Het is een gevolg van de crisis die druk legt op de in hoogconjunctuur tot stand gekomen Financieringswet uit 1971. De regering bevriest de toelagen, verlaagt de forfaitaire kostprijs per student en verhoogt het inschrijvingsgeld. Na herstel daalt het aantal professoren opnieuw in de tweede helft van de jaren 1980 om gelijkaardige redenen. In 1984 kent de Gentse universiteit 379 professoren. Een aantal dat in 1990 daalt met 5%. De universitaire besparingspolitiek beïnvloedt ook het studentenbestand. Tussen 1974 en 1990 stijgt het aantal studenten slechts met 19%.

Van klein naar zéér groot

In 1991 wordt het hoger onderwijs een regionale bevoegdheid. De Rijksuniversiteit Gent heet voortaan Universiteit Gent. De regionalisering gaat gepaard met een grondige en verregaande bestuurlijke hervorming en een ‘verzapping’ van het onderwijzend personeel. Het ‘Zelfstandig Academisch Personeel’, de facto de docenten, bestaat voortaan uit 547 leden, tegenover de 348 professoren het jaar voordien. Onder de nieuwe professoren bevinden zich ook een heel plak deeltijdse krachten: het equivalent ligt in realiteit een stuk lager maar is op basis van onze bronnen niet te berekenen. Wat wel degelijk een reële verandering betekent, is de lancering van een groep vrouwelijke professoren. De twintig vrouwen van vóór 1991 krijgen gezelschap van 35 nieuwe docentes. De medische faculteit neemt daarin het voortouw met 12 benoemingen. Uiteindelijk zal het aantal professoren in de jaren 1990 verdubbelen: van 362 professoren in 1990 naar 770 docenten in 2000. Het is een tendens die zich tot op vandaag doorzet. Anno 2015 telt de UGent 1.266 professoren.

Fien Danniau en Kristof Loockx
Vakgroep Geschiedenis UGent
14 maart 2016

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Danniau, Fien en Kristof Loockx. "Professoren UGent in cijfers." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 14.03.2016. www.ugentmemorie.be/artikel/professoren-ugent-in-cijfers.

Methodologie en bronnen

Het aantal professoren werd voor de periode 1817/18-2011/12 berekend door per jaar de aanstellingen te verminderen met de afvloeingen. De 607 gastdocenten en 63 professoren van de Vlaamse Hogeschool werden niet weerhouden. Voor 2011/2012-2014/15 werd beroep gedaan op de lijst van ZAP-leden van de Directie Personeel en Organisatie.
Professoren die verbonden waren aan meerdere faculteiten werden toegewezen aan de faculteit van hun hoofdopdracht of de faculteit waar ze het laatst aan verbonden waren. Professoren verbonden aan Scholen en Instituten werden toegewezen aan de moederfaculteit.
Alle loopbaangegevens zijn vrij consulteerbaar op www.UGentMemorialis.be.

Literatuur

Deel deze pagina: