Plateaugebouw

Alle wetenschappen onder één dak

Het is onmogelijk om het Plateaugebouw in een oogopslag te bekijken. Wie de Blandijnberg beklimt, vangt enkel fragmenten op: een hoek, een ingang, een raam, een dak. De universiteit moppert in de jaren 1880 al dat het zicht op het nieuwe Instituut van de Wetenschappen wordt belemmerd door de omliggende huizenrijen. Liever ziet ze het gebouw op de plek van het huidige Citadelpark zodat iedereen van ver kan opkijken naar de universiteit. Maar het stadsbestuur denkt er anders over: een burgerlijke parel is precies wat de problematische arbeiderswijk op de Blandijnberg nodig heeft. Dat de arbeiders van het Bataviabeluik plaats moeten maken voor de universiteit is een onverdacht voordeel.

De majestueuze burcht moet in 1890 onderdak bieden aan de werkzalen en laboratoria van de nieuwe wetenschapstakken. De ‘oude universiteit’ in de Voldersstraat barst immers uit haar voegen. Het ideaal om alle exacte wetenschappen onder hetzelfde dak onder te brengen, is enkele jaren na de opening al een illusie gebleken: de wetenschap evolueert sneller dan de universiteit kan bouwen. Het Plateaugebouw staat sindsdien symbool voor de onmacht van de universiteit om nieuwe disciplines onderdak te bieden. De zoektocht naar ruimtes voor onderzoek en onderwijs vraagt heel wat puzzel-, knip- en plakwerk en die laten hun littekens na in het gebouw: binnenpleinen worden volgebouwd, verdiepingen opgesplitst, gangen ingericht en kelders ingepalmd. Het verklaart waarom de Plateau ondanks het ritmische ontwerp van stadsarchitect Adolphe Pauli, een surreële indruk heeft nagelaten op verschillende generaties studenten. Vandaag zijn verschillende delen van het gebouw zo verkommerd dat ze onbruikbaar zijn geworden. De schade aan het beschermde monument is groot en de restauratie komt niets te vroeg.

Lees de artikels over het Plateaugebouw

  1. Instituut van de Wetenschappen
  2. Batavia
  3. Ingenieursopleiding
  4. Stadsarchitecten
  5. Volkssterrenwacht Armand Pien

 

Deel deze pagina: 

Herinneringen

Virginie Loveling beschrijft in haar oorlogsdagboek hoe jongemannen zich verzamelden aan de Plateau om te gaan vechten voor de Duitsers

'Wie gisteren om tien uur 's morgens door de Bagattenstraat ging en in de klimmende Van Hulthemstraat op keek, zag aan den gevel van het nieuw Universiteitgebouw grijze reeksen van soldaten staan met ransels en gordels, met knapzak en wapens, die vonken schoten in de zon, heel toegerust tot den marsch.
Een officier stond voor hen, scheen een korte redevoering te houden en stak de vingers van de rechterhand omhoog. Allen deden als op maat dezelfde beweging en een paar krachtig uitgesproken woorden, te ver om den zin te vatten, begeleidden de beweging. Het zal de plechtigheid gegolden hebben van den eed, waarbij ze zich verbinden alles te vergeten, wat hun lief is, alles wat ze bezitten, wat ze zijn of worden kunnen op te offeren voor het vaderland.
De trommels roffelden, de slagen bonsden op 't vel van de groote trom, de kopertuigen schetterden en in een ontzaglijk geruisch van stappen rukken de gelederen, vier en vier, dicht opeengedrongen, ter slachtbank op…
'

(De schrijfster en intelluctueel Viriginie Loveling (1836-1923) woonde vlakbij de Plateau en hield een dagboek bij tijdens de Eerste Wereldoorlog)

uit: '31 mei 1915', in: Virginie Lovelings oorlogsdagboek, Gent, 2005, p. 130. FULL TEXT

Atheneumleerling Daniël Van Ryssel gaat af en toe iets eten aan de Plateau

'Waar ik af en toe eens ga eten: in het spijshuis in de Jozef Plateaustraat tegenover de universiteit. ... Ik zit hier nooit alleen maar altijd met andere mensen samen aan tafel: nu eens zijn het studenten en die hebben altijd veel te vertellen (Er is eens een student geweest, een toffe babbelar, die me vroeg of we elkaar niet kenden... van de cursus of van een studentencafé, dat wist hij niet zo precies), dan weer zijn het afzonderlijke, meestal zwijgzame en stug voor zich uitkijkende burgers, zowel mannen als vrouwen, jonge en oude. Als leerling van het atheneum en omdat dit niet ijn buurt is, val ik nu nog en beetje uit de toon, maar ik stel me voor dat ik hier binnen twee jaar als student zo goed als vaste klant zal zijn en misschien zitten we hier dan wel met een groepje het hoge woord te voeren.
Dat middagmaal in een spijshuis geeft mij het gevoel van een steeds groter wordende onafhankelijkheid en groei naar volwass
enheid... en bovendien zit ik hier in een buurt van de stad waar mijn droom verwezenlijkt zal worden.'

(De Gentse schrijver Daniël Van Ryssel (1940) reconstrueerde een dagboek van zijn kindertijd van 1950 tot 1960)

uit: '19 november 1958', in: Daniël Van Ryssel, Optocht met grijze vlag, onuitgegeven gereconstrueerd dagboek van 1950 tot 1960.