Baur, Frank (1887-1969)
Neerlandicus Frank Baur was een pionier voor de moderne letterkundige neerlandistiek. Hij legde in de eerste helft van de 20ste eeuw mee de basis voor de algemene literatuurwetenschap in de Nederlanden. Baurs katholicisme en Vlaamsgezindheid leverden hem een levenslange fascinatie op voor de iconische priester-dichter Guido Gezelle. Baurs erfenis is bijzonder groot aan de vakgroep Letterkunde van de UGent. De door hem bedreven literaire historiografie, auteursgerichte aanpak, vergelijkende literatuurwetenschap en focus op het ontstaan en het uitgeven van literaire teksten leven tot op vandaag verder.
Journalist, priester in spe, leraar en oorlogsbrancardier
Wanneer Frank Baur in 1904 in Oostende zijn middelbare studies voltooit, schrijft hij al gedichten die de invloed van dichters Pol de Mont en Guido Gezelle dragen. Na enkele jaren in de katholieke journalistiek behaalt hij via de Centrale Examencommissie zijn diploma oude humaniora en begint hij in Leuven aan de studie Germaanse talen. Hij behaalt het kandidaatsdiploma in 1912 maar zijn doctoraat (vanaf 1929 ‘licentiaat’) zal hij pas acht jaar later voltooien.
Tussendoor treedt Baur namelijk in het Theologisch Seminarie te Mechelen in tot dit seminarie moet sluiten door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Hij geeft dan even les in het middelbaar en studeert in 1915-16 verder in Utrecht waar hij les krijgt van hoogleraar C.G.N. de Vooys. Tijdens de laatste jaren van de oorlog doet hij dienst als brancardier aan het IJzerfront.
Erudiet redenaar
Het is dus pas na de Groote Oorlog dat Baur zijn studies Germaanse talen in Leuven kan voltooien. Hierna geeft hij les aan het atheneum en de normaalschool in Gent tot hij in 1927 tot docent Nederlandse letterkunde wordt benoemd aan de Gentse Rijksuniversiteit. Hij geeft ook pedagogische vakken aan het pas opgerichte Hoger Instituut voor Opvoedkunde.
Door zijn legendarische welsprekendheid en door zijn superieure pedagogische kwaliteiten groeit Baur uit tot een succesrijk hoogleraar. Hij verwerft een reputatie als degelijke en veelzijdige wetenschapper, begiftigd met een pittige en snedige eruditie. Hij is een geliefd lesgever en een gevierd feestredenaar. Tussen 1946 en 1954 is hij bovendien senator voor de Christelijke Volkspartij (CVP).
Katholiek en Vlaamsgezind
Baur is zeer katholiek en Vlaamsgezind. Dit beïnvloedt zijn esthetische voorkeuren. In 1909 al publiceert de jonge journalist en dichter onder zijn pseudoniem Aran Burfs een uitvoerige studie waarin hij een ‘gezonde Heimatkunst’ verdedigt als antidotum tegen het werk van de Nieuwe Gidsers, tegen het naturalisme en het symbolisme. De traditie van Gezelle zal volgens Baur worden voortgezet door de flamingantische dichters René de Clercq en Alfred Rodenbach. Aan hen wijdt hij in 1908 en 1909 korte studies.
Kenmerkend voor deze vroege studies is niet alleen Baurs uitgesproken voorkeur voor katholieke dichters maar ook een nadrukkelijk beleden Vlaamsgezindheid. Zijn vorming als neerlandicus, waarbij de colleges van De Vooys in Utrecht een belangrijke rol speelden, verbreedde naar eigen zeggen zijn blik.
Eerste inleiding tot literatuurwetenschap
Baur sluit zijn studies af in 1920 met een eindwerk over Het probleem der literatuurwetenschap. Het proefschrift vormt een aanzet tot ‘De literatuur, haar historiografie en methodes’. Deze tekst wordt afgedrukt als algemene inleiding in het eerste deel van de Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden (1939) waarvan Baur tevens hoofdredacteur is. Baurs canonieke opstel kan worden beschouwd als de vroegste inleiding tot de algemene literatuurwetenschap in de Nederlanden.
Guido Gezelle
Baurs wetenschappelijke bijdragen omvatten publicaties op het gebied van moedertaaldidactiek en vergelijkende letterkunde. Baanbrekend is vooral zijn werk op het gebied van de Guido Gezelle-studie. In veel van zijn opstellen belicht hij de levensloop van Gezelle. Baur toont tevens het belang aan van een nauwgezette studie van de chronologie van de verzen. Hij verzorgt ook verschillende uitgaves van Gezelles werk en stelt bloemlezingen samen.
Zo heeft Baur een belangrijk aandeel in het tot stand komen van de Jubileumuitgave van Guido Gezelle's volledige dichtwerken (1930-1935). Hierin is ook de correspondentie van Gezelle met Eugeen Van Oye (vader van dierkundige Paul Van Oye) opgenomen. Baur gaat in tegen criticus Urbain Van de Voordes interpretatie van Gezelles vriendschap met Van Oye als platonisch-erotisch. Voor Baur getuigt de affectie van Gezelle eerder van ‘christelijke caritas’.
Biografisch onderzoek
Baur heeft een grote belangstelling voor biografisch onderzoek. Dit komt naast zijn onderzoek naar Gezelle onder andere ook tot uiting in een studie over Albrecht Rodenbach uit 1960. Hierin onderneemt hij een poging om het beeld van de ‘ideale jongeling’ te corrigeren aan de hand van onuitgegeven bronnenmateriaal. Baur combineert een filologische nauwkeurigheid met een ‘intuïtief’ inlevingsvermogen en laat het biografische onderzoek samengaan met nauwgezette tekststudie. Baur benadert literatuur bovendien altijd als ingebed in een cultuurhistorische context.
Grote impact op neerlandistiek UGent
Baurs invloed op de Gentse neerlandistiek is niet te onderschatten. Enkel de biografische anekdotiek en psychobiografische lezing van teksten (een aanpak die Baur bijvoorbeeld in zijn studie over Rodenbach overvloedig hanteert) kreeg geen navolging. Studenten Nederlandse letterkunde aan de UGent wordt vandaag afgeraden literatuur te reduceren tot vermeende bedoelingen of het biografische getuigenis van een schrijver. Maar verschillende van Baurs andere voorkeuren leven wél voort aan de UGent.
Ten eerste initieerde Baur de traditie van literaire historiografie. Die wordt bijvoorbeeld verdergezet met de in 2017 voltooide reeks Geschiedenis van de Nederlandse literatuur met Anne Marie Musschoot als co-hoofdredacteur.
Daarnaast kreeg ook de auteursgerichte onderzoekstraditie navolging. Jan Frans Willems, Cyriel Buysse, Richard Minne, Maurice Gilliams, Karel van de Woestijne en ook de Vlaamse Vijftigers en ‘Vijfenvijftigers’ kregen de voorbije decennia uitgebreid aandacht aan de UGent.
Ten derde scheert de vergelijkende literatuurwetenschap hoge toppen. Baur zelf was promotor voor het proefschrift van de Zuid-Afrikaanse schrijver Ernst van Heerden en het is deze specifieke transnationale invulling die heden succesvol is. Het Gents Centrum voor Afrikaans (2014) en de leerstoel Zuid-Afrika: talen, literaturen en maatschappij (2017) stimuleren het comparatief onderzoek naar de literaturen van het Afrikaans en het Nederlands.
Ten slotte verdween ook de aandacht voor tekstgenese en teksteditie niet. Het onderzoek van opvolgers Antonin Van Elslander en Anne Marie Musschoot richt zich op de genese van de literaire tekst. Ada Deprez geeft veel brieven uit en vandaag worden studenten nog altijd ingewijd in methoden en concepten van de moderne editiewetenschap. Baurs ‘literaire monumentenzorg’ leeft daarnaast verder in de onderzoeksgroep Teksteditie Literatuur in Vlaanderen (TLiV).
Het verwondert allerminst dat de naam Frank Baur vandaag nog steeds valt in de colleges Nederlandse letterkunde aan de UGent.
Anne Marie Musschoot en Yves T’Sjoen
Vakgroep Letterkunde UGent
12 december 2017
Deze tekst is een ingekorte en herwerkte versie van een bijdrage van Anne Marie Musschoot verschenen in 2004 in het Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek, aangevuld met fragmenten uit de bijdrage ‘De Baur die niet sterft’ van Yves T’Sjoen uit 2017 op www.neerlandistiek.nl.
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Musschoot, Anne Marie en Yves T’Sjoen. “Baur, Frank (1887-1969).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 12.12.2017. www.ugentmemorie.be/personen/baur-frank-1887-1969.
Bibliografie
Musschoot, Anne Marie. “Baur, Frank.” Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek. Geraadpleegd 12.12.2017. http://www.dbnl.org.
T’Sjoen, Yves. “De Baur die niet sterft: herinnering aan een pionier van de moderne letterkundige neerlandistiek.” Neerlandistiek: online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. Geraadpleegd 12.12.2017. www.neerlandistiek.nl.
Gents Centrum voor het Afrikaans en de studie van Zuid-Afrika (Centrum voor Afrikaans)
Teksteditie Literatuur in Vlaanderen (TLiV)
Selectieve bibliografie Baur
René de Clercq: eene letterkundige studie. Brussel: Vlaamsche Boekhandel, 1908.
Onze dichters der ‘Heimat’. Proeve van dichterstudie. Brussel: Vlaamsche Boekhandel, 1909 (onder pseudoniem Aran Burfs).
Uit Gezelle's leven en werk. Brussel-Leuven, 1930; Amsterdam, 1931.
“Inleiding: de literatuur, haar historiografie en methodes.” In Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden I. Antwerpen: Standaard Boekhandel, 1939 (integraal te lezen op DBNL).
Albrecht Rodenbach. Het leven. De persoonlijkheid. Tielt: Lannoo, 1960.