Carlier, Bob (1931-1990)

De filoloog en pedagoog Bob Carlier was Vlaanderens bekendste seksuoloog. Hij werkte als assistent en werkleider aan het Seminarie voor Moraalfilosofie en Metafysica bij Jaap Kruithof. Hij hield er zich vooral bezig met onderzoek naar seksualiteit, relaties en ethiek, waarover hij talloze artikels schreef en voordrachten gaf. Carlier ontpopte zich als voorman van de Vlaamse homobeweging.

Kleinburgerlijke opvoeding

De kleinburgerlijke idealen waarmee Bob Carlier, geboren op 5 oktober 1931 in een Gents middenklasse-gezin, opgevoed wordt en waarin alles rond seksualiteit hardnekkig verzwegen wordt, vormen de trigger voor zijn later werk rond seksualiteit. In 1949 start Carlier aan de Universiteit Gent als student in de Germaanse Filologie. Na een aantal tijdelijke jobs belandt hij in de Rijksnormaalschool in Gent, waar hij zedenleer en pedagogie doceert. Ondertussen legt hij zich toe op de studie Opvoedkundige Wetenschappen, die hij in 1960 beëindigt met een proefschrift over de pyschologische basis en de stand van het onderwijs in de zedenleer. Gehecht als hij is aan zijn job als leerkracht zedenleer, wijst hij tweemaal het aanbod van een assistentschap aan de UGent af. Maar na het vertrek van moraalfilosoof en seksuoloog Jos Van Ussel, laat Bob Carlier zich in 1970 toch verleiden tot een job als assistent van Jaap Kruithof voor het Seminarie voor Moraalfilosofie en Metafysica. Hier blijft hij tot zijn overlijden in 1991 werkzaam, eerst als assistent en nadien als werkleider. Hij ontpopt zich tot specialist inzake seksualiteit en relaties en hij houdt zich bezig met tal van thema’s, waaronder feminisme, abortus, homoseksualiteit en aids.

Seksuele emancipatie

Carlier, zelf homoseksueel en getuige van de discriminatie van seksuele minderheden, is naast zijn wetenschappelijk werk actief betrokken bij de emancipatorische beweging rond seksualiteit. Hij maakt deel uit van de Studiedienst van de Federatie van Werkgroepen Homoseksualiteit en is actief bij het Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding (CGSO). Als redacteur van het tijdschrift van de Vereniging voor Seksuologie, mede-oprichter van de Stichting Aids Gezondheidszorg en lid van de beheerraad van het Kollectief Anticonceptie hebben zijn bijdragen aan het debat rond seksuele emancipatie een enorme weerklank. Het is ook op initiatief van Carlier dat de Gentse Studentenwerkgroep Homofilie ontstaat in 1969. Opvallend aan zijn inbreng in debatten is telkens de wetenschappelijke onderbouwing van zijn betoog. In zijn lessen en publicaties slaagt hij erin om zijn veelzijdige kijk op seksualiteit en samenlevingsvormen op een tastbare manier uit te leggen en door te geven.

Werkgroep pedoseksualiteit

Hierbij is de rol die Carlier in de jaren ’70 en ’80 speelt in het debat rond pedoseksualiteit merkwaardig te noemen vanuit een hedendaags perspectief. Carlier wijst seks tussen een volwassene en een kind niet bij voorbaat af. Hij beroept zich hiervoor op het idee dat het normatieve kader van de maatschappij verkeerdelijk geen ruimte laat voor positieve seksuele interacties tussen volwassenen en kinderen. Op dat moment circuleert binnen progressieve kringen het ‘emancipatorische’ idee dat ook een kind recht heeft op seks. In die logica moet pedoseksualiteit aanvaardbaar zijn wanneer bepaalde voorwaarden zijn vervuld. Carlier neemt zo in 1977 de leiding over een werkgroep pedofilie aan de RUG om het thema te bestuderen en het publiek te sensibiliseren, naar het voorbeeld van een gelijkaardig initiatief van zijn hand in Antwerpen. In de jaren ’90 zullen dergelijke ideeën helemaal van het publieke toneel verdwijnen, in diskrediet gebracht en grotendeels gefnuikt door de zaak Dutroux. 

Feminist maar geen publiek figuur

In tegenstelling tot zijn collega’s Kruithof en Etienne Vermeersch, wordt Bob Carlier niet zo vaak uitgenodigd voor televisieoptredens, slechts zesmaal. Hij wordt enkel uitgenodigd in programma’s die draaien rond seksualiteit en relaties. Zelden wordt hij voorgesteld als homoactivist, zelfs niet in de programma’s die specifiek rond dat thema draaien. Carlier staat vooral bekend als psycholoog/pedagoog en seksuoloog en valt op door zijn feministische uitspraken, zoals vrouwen mogen niet onderdrukt zijn in een relatie’. In deze discussie hebben zijn mede-panelleden het eerder over de modelrelatie en de traditionele genderrollen. Carlier is van mening dat er nog een lange weg af te leggen is betreffende de huwelijksmoraal. Hoewel door de inburgering van de contraceptie het huwelijk losgekoppeld werd van kinderen en seks, worden kinderen er nog steeds op aangekeken als hun ouders een ander samenlevingsmodel dan het huwelijk naleefden.

Erfenis

Bob Carlier overlijdt in 1990 onverwachts op 59-jarige leeftijd en met hem verdwijnt de belangrijkste brugfiguur tussen het CGSO, de vrouwenbeweging en de homobeweging. Zijn eerste en enige boek wordt postuum uitgegeven door vrienden en is eigenlijk een bundeling van zijn belangrijkste artikels: Diep en duizendvoudig leven, over seksualiteit, relaties en ethiek. Carlier laat een grote erfenis achter. Als een van de sleutelfiguren in de seksuele emancipatiebewegingen aan de UGent, is het onder meer aan hem te danken dat verschillende kwesties bespreekbaar worden gemaakt en de seksuele emancipatie zoveel vooruitgang kon boeken.

Lore Goovaerts en Anke Stefens
Master Geschiedenis
31 augustus 2016

 

Fragmenten van deze tekst verschenen eerder in de scriptie van Anke Stefens, “Op de barricade voor de seksuele emancipatie. Het engagement van professoren en studenten van de Gentse universiteit vanaf 1969.” Masterproef UGent, 2015.

 

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Goovaerts, Lore en Anke Stefens. “Carlier, Bob (1931-1990).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 19 september 2016. http://ugentmemorie.be/personen/carlier-bob-1931-1990

Bibliografie

Stefens, Anke. “Op de barricade voor de seksuele emancipatie. Het engagement van professoren en studenten van de Gentse universiteit vanaf 1969.” Masterproef, Universiteit Gent, 2015.

Carlier, Bob en Wim de Temmerman, eds. Diep en duizendvoudig leven. Over seksualiteit, relaties en ethiek. Brussel: VUBPress, 1993.  

De Cock, Nicole. “DE MORAAL AAN HET VERHAAL. Een reportage over de beginjaren van 40 jaar Gentse moraalwetenschappen.” Ethiek & Maatschappij 6, nr. 3-4 (2003): 189-209.

de Temmerman, Wim. "In Memoriam Bob Carlier (1931-1990)." Homologie 4 (1991): 33.

Groeseneken, Guido. "In Memoriam Bob Carlier." Homo en Lesbienne krant (januari 1991): 7. 

 

Type persoon: 
Deel deze pagina: 

Herinneringen

Bob Carlier ziet de taboes over seks in zijn opvoeding als doorslaggevend voor zijn denken

'[Mijn belangstelling voor seksualiteit moet worden begrepen vanuit] mijn eigen opgroeien en opgevoed worden tijdens een periode waarin al wat met seksualiteit geassocieerd werd, op z'n minst verzwegen werd, in de meeste gevallen object van repressie werd (zeker in kleinburgerlijk milieu). De groeiende bewustwording van meestal homoseksuele voorkeur, maakte dit gevoel van verdrukking en onderdrukking nog groter, zodat ik bevrijdend denken en werken rondom seksualiteit als essentieel onderdeel ging zien van mijn eveneens evoluerende sociaal-politieke opvattingen.'

(Bob Carlier in een persoonlijke tekst met de titel 'Autobiografie') 

Uit: de Temmerman, Wim. "In Memoriam Bob Carlier (1931-1990)." Homologie 4 (1991): 33. 

Bob Carlier noemt in een standpunt over geboorteregeling in 1966 zijn ervaring in het onderwijs een bepalende factor voor zijn onderzoek rond seksualiteit

‘Wie in het vak zedenleer de leerlingen au sérieux nam, kon er niet aan uit ook het onderwerp seksualiteit met hen te bespreken, in de hoop iets goed te maken tegen de onwetendheid, valse informatie, schuldige gevoelens en problematiek waarin zij reeds terecht gekomen waren door vroegere ervaringen en informatie. (…) Vooral tijdens mijn studie in de opvoedkundige wetenschappen (die toen ook de psychologie omvatten) werd ik mij eens te meer bewust van de zo goed als volledige afwezigheid van deze thematiek in een opleiding, die er nochtans de nodige aandacht had moeten aan besteden.’

Uit: Bob Carlier en Wim De Temmerman (ed.). Diep en duizendvoudig leven. Over seksualiteit, relaties en ethiek. Brussel: VUBPress, 1993, 15-6.

Studentenblad Schamper eert in een essay over seksualiteit Bob Carliers erfenis

‘Eens verloor de sexualiteit haar vanzelfsprekendheid. Ze werd geproblematiseerd en geëthiseerd. Ze werd een instrument van de macht. De vroegere voortplantingsmoraal stond in de praktijk voor een dubbele moraal. De beheersingsmoraal zorgde voor lustangst en sexschuld, die agressie meebrachten. De “goede zeden” veranderen niet allen met technologische maar ook met maatschappelijke (economische) vernieuwingen. De hedendaagse verrechtsing, die ook de “goede zeden” betreft, holt stomweg de maatschappelijke omstandigheden na. De inzichten die Carlier hieromtrent ontplooide, zijn stappen naar de bevrijding van de mens.’

Uit: Jan B., “Bob Carlier indachtig,” Schamper 309 (1993): 3.

 

Eric Bracke blikt terug op het denken rond pedoseksualiteit tijdens de ‘seksuele emancipatie’ in de linkse progressieve kringen waartoe Bob Carlier behoorde

Naar aanleiding van het pedofilieschandaal in de katholieke kerk schrijft journalist Douglas De Coninck in 2010 een kritisch artikel over de beginselverklaring van de protestantse Oecumenische Werkgroep Pedofilie uit 1983. Journalist Eric Bracke reageert hierop en wijst erop dat dit paste binnen een bredere tijdsgeest, die zich niet beperkte tot religieuze instanties: 

‘Dat soort brochures (als die van de Oecumenische Werkgroep Pedofilie, nvdr.) lag voor 1981 bijvoorbeeld al in de CGSO’s, Centra voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding, in de grote Vlaamse steden. In Gent was de voorzitter van CGSO in die tijd professor Bob Carlier, seksuoloog en moraalfilosoof aan de RUG (Carlier was geen professor, nvdr.). Toen sprak men niet van de ‘promotie’ van seksualiteit tussen kinderen en volwassenen, maar over emancipatie. Na de emancipatie van homoseksuelen leek de strijd voor het recht op seks voor kinderen een logisch gevolg. Er werd onder andere campagne gevoerd met een affiche waarop een jongetje en een meisje in elkaars onderbroek tasten onder de titel Baas in eigen broek. Als men kinderen eenmaal had erkend als seksuele wezens, viel nog één taboe te slechten: het recht van het kind op seks met een volwassenen om ‘respectvol’ de liefde te bedrijven met een kind, want kinderen namen aan het debat niet deel. Onder progressieven was er geen meerderheid die pedofilie zomaar aanvaardde, maar er was evenmin een resolute afwijzing. Een zekere schroom weerhield hen daarvan: wie bedenkingen uitte, kreeg immers te horen dat hij aan introspectie moest doen om de weerstanden binnen zijn geconditioneerd denken te onderkennen.’

Uit: Eric Bracke, “Niet kerk maar progressief Vlaanderen stond op barricade,” Knack, 05.07.2010., geraadpleegd 10.11.2016, www.knack.be.