Brasseur, Hubert (1823-1890)
Hubert Brasseur was een jurist, maar hij zal vooral worden herinnerd omwille van de 'affaire Brasseur' in het midden van de 19de eeuw. Katholieke studenten klaagden hem aan omwille van zijn uitspraken die zij als 'godslastering' bestempelden. De ophef rond Brasseur leidde ertoe dat de verstandhouding tussen de Belgische clerus en de Rijksuniversiteit Gent voor vele jaren verzuurd geraakte.
De Luxemburger Brasseur promoveert in 1850 tot doctor in de rechten en in de politieke en administratieve wetenschappen aan de op dat moment weinig liberale Luikse universiteit en wordt er hetzelfde jaar tot medewerker benoemd. Twee jaar later, in 1852, wordt Brasseur naar de Gentse universiteit overgeplaatst. Hij doceert er Politieke economie en Natuurrecht.
Affaire Brasseur
Bepaalde stellingen die hij in die laatste cursus verkondigt, schieten eind 1855 bij vier katholieke studenten in het verkeerde keelgat. De professor heeft volgens hen de goddelijkheid van Christus geloochend – iets wat Brasseur nooit zal toegeven – en de middeleeuwen zouden naar zijn zeggen een periode van theocratisch obscurantisme geweest zijn waaruit de mensheid maar dankzij de Reformatie verlost is geraakt – stellingen waaraan Brasseur, vanuit het oogpunt van de geschiedenis van het natuurrecht, altijd zal vasthouden.
De krant Le Bien Public brengt de klacht die vier ouders – waaronder een Maeterlinck – bij de rector hebben ingediend op het publieke forum en gaat met argusogen na wat de bevoegde minister wel denkt te moeten ondernemen: het moet gedaan zijn met ‘godslastering op staatskosten’. Na veel overleg, tot en met in Kamer en Senaat, stelt de laatste unionistische kabinetsleider zich naar de mening van de ultramontaanse krant te slap op: hij blaast koud en warm tegelijk – il s’agit d’un malentendu – en zowel Brasseur als François Laurent, wiens publicaties van dat jaar op de Index waren gezet, komen als kampioenen van de academische en meningsvrijheid uit het gewoel tevoorschijn.
Roemloos ten onder
Laurents carrière als papenvreter gaat definitief van start, maar de ster van Brasseur gaat snel tanen. Hij mag vanaf 1857 geen natuurrecht meer geven en vraagt in 1865 zijn ontslag. Dat wordt hem verleend, maar het voeren van de titel ‘professeur honoraire’ wordt hem niet gegund. Het feit dat intussen was gebleken dat hij zijn Luikse aanstelling aan de interventie van katholieke politici had te danken, en zijn betrokkenheid bij de desastreuze bank Langrand Dumonceau die het ‘katholieke kapitaal’ zou mobiliseren, zal bij die weigering wel hebben meegespeeld.
Brasseur blijkt vooral belangrijk geweest te zijn als degene die de bom, die al jarenlang onder de goede verstandhouding tussen clerus en universiteit smeulde, tot ontploffing heeft gebracht. Naar aanleiding van de ‘affaire Brasseur’ spreken de bisschoppen immers zo goed als een banvloek uit over de rijksuniversiteit, en zullen vele decennia lang de West-Vlaamse studenten niet in het Sint-Pietersstation uitstappen, maar naar Leuven doorreizen…
Jan Art
Vakgroep Geschiedenis UGent
16 augustus 2010
Hoe verwijs je naar dit artikel?
Art, Jan. "Brasseur, Hubert (1823-1890)." UGentMemorie. Laatst gewijzigd 24.02.2015.www.ugentmemorie.be/personen/brasseur-hubert-1823-1890.
Bibliografie
Lamberts, Emiel. Kerk en liberalisme in het bisdom Gent. Leuven: 1972.
Lamberts, Emiel. "De heilige stoel en de zaak Laurent-Brasseur (1856)." Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis 2 (1970,2) 83-111.
Jacquemyns, Guillaume. Langrand-Dumonceau, promoteur d’une puissance financière catholique. Brussel: 1960.