Blancquaert, Anna (1922-2001)

In 2002 wordt Het ‘Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Anna Blancquaert’ boven de doopvont gehouden: een samenwerking tussen de universitaire ziekenhuizen van Gent en Antwerpen. Later komen het UZ Brussel, het Antwerpse Paola kinderziekenhuis en het Brugse AZ Sint-Jan er bij. Een meer dan terecht eerbetoon, want Anna Blancquaert is één van de grondleggers van de kindercardiologie in België en in Europa. Zij is een groot voorstander van wereldwijde coöperatie en uitwisseling en van interdisciplinariteit. Ze past dat ook daadwerkelijk toe.

Kindertijd

Anna Blancquaert is de tweede dochter van Edgard Blanquaert en Eulalie Van Kerckhoven. Het oudste zusje overlijdt begin 1921, enkele maanden na de geboorte. Anna krijgt nog twee broers: Jan in 1925 en Tony in 1927. Anna komt op 7 november 1922 ter wereld in de Gentse Lamoraal van Egmontstraat. Het gezin heeft het huis recent gekocht van professor Fabrice Polderman. Edgard Blancquaert geeft op dat moment les in het Gentse Atheneum en aan de Brugse Rijksnormaalschool voor Juffrouwen. Anna kampt in haar tweede levensjaar met ernstige medische problemen en dient zelfs verschillende maanden te worden opgenomen. Maar in de loop van 1925 komt ze er langzaam weer bovenop. Haar zwakke gezondheid zal haar nog vaak parten spelen. Vader Blancquaert krijgt een benoeming aan de Universiteit Gent als halftijds docent bij de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en stopt zijn onderwijsopdracht in Brugge. Wanneer hij in 1927 voltijds benoemd wordt, houdt hij er ook in het Gentse Atheneum mee op. In 1925 verhuist het jonge gezin, waar inmiddels Jan is bijgekomen, naar het huis van Julius Pée aan de Brusselsesteenweg in Melle. Zoon Willem Pée die  Germaanse studeert aan de Gentse universiteit en die later Edgard Blancquaert zal opvolgen, blijft bij de familie inwonen. Toen reeds vonden de Blanquaerts het verkeer op de steenweg te druk om hun kinderen de baan op te sturen. In de zomer van 1930 nemen ze hun intrek in een villa in de Merelbekestraat, vlakbij het station van Merelbeke. Anna gaat in september voor het eerst naar school en start direct in het derde leerjaar aan de Ledebergse gemeentelijke basisschool in de Kerkstraat, hoewel Sint-Franciscus om de hoek ligt. De kinderen Blancquaert worden bewust vrijzinnig opgevoed. In juni 1936 betrekt het gezin hun nieuw gebouwde villa ‘Huis ter Linden’ in de Nevelsestraat in Mariakerke, de huidige Edgard Blancquaertstraat 28. Anna volgt inmiddels de humaniora aan het Gentse Lyceum. Ze zit in haar voorlaatste jaar als op 10 mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Op 16 mei vlucht de familie Blancquaert naar Frankrijk. Wanneer zij in augustus terugkeren blijkt hun woning bezet te zijn door een afdeling van de staf van de Duitse luchtmacht.

Universiteit

Voor Anna Blancquaert staat het al lang vast. Zij wil geneeskunde studeren. Wanneer haar ouders suggereren voor apotheker te gaan gezien haar zwakke gezondheid, antwoordt ze dat ze dan evengoed ‘winkeldochter’ kan worden. Van de bezetter dienen studenten vóór de aanvang van hun hogere studie gedurende zes maanden verplichte arbeidsdienst te verrichten. Anders mogen ze niet aan examens deelnemen. Anna wordt sociaal helpster en wordt tewerkgesteld in achtergestelde Gentse volksbuurten, waar ze geconfronteerd wordt met grote sociale noden en misstanden. Ze beëindigt haar eerste academiejaar 1942-43 met grote onderscheiding. In februari 1944 wordt ze acuut in het ziekenhuis De Bijloke opgenomen met een appendicitis. Er treden ernstige complicaties op en pas met de Bevrijding in september is ze aan de beterhand. Begin december keren de Blancquaerts terug naar de familiewoning in Mariakerke. Diezelfde maand wordt Edgard tot rector van de Gentse universiteit benoemd voor de periode 1944-47. Anna moet normaal promoveren in 1950, maar wordt tijdens de eindexamens opnieuw door ziekte getroffen. Ze dient haar jaar opnieuw te doen omdat ze voor één vak wordt tegengehouden maar haalt in 1951 het diploma. Reeds als leerling-assistent in 1950 en later als vrijwillig assistent en assistent werkt ze in de Kliniek voor Kinderziekten onder professor Carlos Hooft. Hooft is zeer onder de indruk van het in 1947 verschenen boek van de Amerikaanse cardiologe Helen Taussig over aangeboren hartafwijkingen, het wereldwijde begin van de discipline kindercardiologie. Hij beseft dat er ook in Gent nood is aan zo’n specialisatie en start die aanvankelijk met de hulp van de Leidense professor Gerard Brom op. Midden de jaren ’50 kan de jonge assistente Blancquaert, in dezelfde periode als Fritz Derom overigens, een degelijke opleiding in Leiden volgen. Zij werkte er zeer nauw samen met de eerste Nederlandse pediatrisch cardiologe Caro Bruins, die zelf haar training heeft genoten in de VS bij de Hellen Taussig, de moeder van de kindercardiologie, zoals ze zichzelf noemt. Anna en Caro worden vriendinnen voor het leven.

Kindercardiologie

Anna Blancquaert start haar carrière in de Bijloke waar de Kinderkliniek gevestigd is. Naast een aantal zalen in het ziekenhuis beschikt de Kinderkliniek sinds 1938 ook over een houten paviljoen waarin een twintigtal kinderen kunnen gehospitaliseerd worden. In 1953 wordt een tweede paviljoen aangebouwd dat nog enkele jaren gebruikt kan worden tot de verhuis in oktober 1959  naar de gloednieuwe infrastructuur van het Universitair Ziekenhuis aan De Pintelaan. Anna raakt gefascineerd door congenitale hartziekten en kan, gesteund door haar diensthoofd Carlos Hooft, na haar terugkeer uit Leiden haar subdiscipline uitbouwen. Kort na haar terugkomst wordt ze in 1957 bevorderd tot werkleider, maar ze zal nog tot 1972 moeten wachten alvorens ze geassocieerd docent benoemd wordt. In tegenstelling tot Hooft is Blancquaert een groot voorstandster van interdisciplinariteit. Zij droomt van één centrum waar kindercardiologie, volwassenencardiologie, anesthesie, chirurgie, beeldvorming en revalidatie samenwerken, maar zal haar droom nooit realiseren. Op beperkte schaal houdt ze vanaf de jaren ’70 wel haar ‘donderdagstaf’ waar ze overlegt met chirurg Fritz Derom en anesthesiste Brigitte Thomas. Wanneer in 1973 een nieuwe Kinderkliniek (K 6) haar in gebruik wordt genomen, opent dat perspectieven voor verdere uitbreiding van de dienst. Anna Blanquaert heeft open geest en een zeer brede visie op de geneeskunde. Ze is een hartelijke vrouw die haar assistenten veel kansen en veel autonomie geeft. Blanquaert leeft voor haar patiënten en voor haar werk. Ze blijft thuis wonen in Mariakerke en verzorgt haar zieke moeder tot haar dood in 1961 en verhuist pas naar Park Ryvissche in Zwijnaarde als ook haar vader in 1964 overlijdt. Ze komt pas aan trouwen toe als ze reeds de vijftig voorbij is. Ze huwt de Amerikaanse anesthesist Bob Devloo die verbonden is aan de Mayo Clinic in Rochester, Minnesota. Nu ze deels in de V.S. woont, is ze enkel maanden per jaar afwezig in Gent, maar blijft er zeer betrokken. Blancquaert gaat met pensioen in 1987 en sterft in 2001 aan de gevolgen van Parkinson.

Internationaal

De betekenis van Anna Blancquaert is in grote mate internationaal te situeren. Reeds begin de jaren ’60 realiseert ze zich dat informele internationale contacten tussen West-Europese artsen die zich specialiseren in de nog jonge discipline van de aangeboren hartafwijkingen nuttig en zelfs noodzakelijk zijn. Op de eerste bijeenkomst in Brugge in 1961 zijn ze met vier, het jaar nadien in Rijsel met acht en in ’63 in Lyon met elf. Hieruit ontstaat de Association for European Paediatric Cardiology die bij hun congres in 1964 reeds meer dan 50 deelnemers tellen uit verschillende Europese landen, maar ook uit de Verenigde staten. Blancquaert betrekt zeer snel Oost-Europese en Russische medici bij haar project en nodigt Noord-, Centraal- en Zuid-Amerikanen, Canadezen, en Australiërs uit om corresponderend lid van de Associatie te worden. Het hoogtepunt van haar professionele loopbaan is ongetwijfeld de organisatie van het jaarlijks congres in 1977 in haar geliefde Gent. Anna Blanquaert wordt in 1969 als eerste Belgische cardioloog verkozen tot Fellow van the American College of Cardiology. Meer nog dan haar wetenschappelijke bijdragen, die geenszins onbelangrijk zijn, ligt haar grote verdienste ongetwijfeld in het verbinden van kindercardiologen over alle landsgrenzen heen.

Hartekamp

In 1977 wordt de vzw Hartekamp opgericht. Anna Blancquaert, Caro Bruins en Bert Devriendt die als (hoofd)verpleegkundige op de kinderpediatrie werkt, organiseren met de vereniging vakantiekampen voor kinderen met een aangeboren hartafwijking. Bij de eerste uitstap gaan zeventien kinderen mee. Vzw Hartekamp is nog steeds actief maar heeft zijn doelgroep rond de eeuwwisseling uitgebreid tot alle kinderen met een chronisch ziektebeeld en vandaag ook naar kinderen met een fysieke beperking, een licht tot matige mentale beperking, autisme en een sociale beperking. Een vijftigtal vrijwilligers animeert de honderden kinderen die jaarlijks aan de activiteiten deelnemen. Omdat de kinderen doorgaans een intensieve zorg nodig hebben, gaat ook een medisch team mee.

Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen Anna Blancquaert

Naast vzw Hartekamp wordt het werk van Anna Blancquaert ook verder gezet in het ‘Centrum voor Aangeboren Hartafwijkingen’ dat haar naam draagt. Kort na haar overlijden slaan de kindercardiologische diensten van het Gentse en het Antwerpse Universitair Ziekenhuis de handen in elkaar en richten het centrum op. Het centrum biedt medische zorg aan kinderen met aangeboren of verworven hartproblemen en voorziet psychosociale omkadering voor het kind, de ouders en het ganse gezin. Vandaag maken ook het Paola Kinderziekenhuis Antwerpen (ZNA) een het Brugse AZ Sint-Jan deel uit van de associatie.

 

Frank Cotman
Vakgroep Geschiedenis UGent
12 november 2019

Hoe verwijs je naar dit artikel?
Cotman, Frank. “Blancquaert, Anna (1922-2001).” UGentMemorie. Laatst gewijzigd 22.5.2020. https://www.ugentmemorie.be/personen/blancquaert-anna-1922-2001

 

BIBLIOGRAFIE

Edgard Blancquaert, In memoriam Eulalie van Kerckhoven, Privédruk, Drukkerij G. Michiels N.V., Tongeren, 1962.
Caroline Bruins, Dr. Anna Blancquaert, 1922-2001 in ‘Cardiology in the Young, nr. 12, Greenwich Medical Media Ltd., 2002, pp. 203-204’. https://www.cambridge.org/core/services/aop-cambridge-core/content/view/...
Frank Cotman en Maurice Mussen. ‘Van Bijloke tot AZ. Voorgeschiedenis en begin (1215-1959)’ en ‘De golden sixties. (1959-1970)’ in Fraeyman (red.) UZ50: 50 jaar UZ Gent. UZ-Gent, Gent, 2009, pp 8-61.
Gita Deneckere. Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent. Tijdsbeeld, Gent 2017, p 138 en p260.
André De Schaepdryver (red.). Fakulteit der geneeskunde. Rijksuniversiteit te Gent. Liber memorialis : 1930-1980. Gent: RUG, 1980, pp. 221-229..
Gedenkboek van de Rijksuniversiteit te Gent na een kwarteeuw vervlaamsing (1930-31 – 1955-56), Rijksuniversiteit Gent, 1957, pp 290-291.
Interview met Dirk Matthijs op 23 oktober 2019, assistent bij Anna Blancquaert 1974-1979
http://www.kinderhartfonds.be/?page_id=4

Deel deze pagina: